Financiële instellingen worden de laatste jaren steeds meer aangesproken op het door hen gevoerde beleid om witwassen te voorkomen. Zo heeft ING in september 2018 een megaschikking getroffen met het Openbaar Ministerie. De schikking van 775 miljoen zag op het niet naleven van regels omtrent het melden van transacties in het kader van de Wet ter voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme (Wwft).
ongebruikelijke transacties melden
Banken hebben een plicht om op grond van de Wwft ongebruikelijke transacties te melden aan de Financial Intelligence Unit (FIU). Maken zij geen melding van deze transacties dan riskeren zij een sanctie van de toezichthouder. De Autoriteit Financiële Markten is de toezichthouder die belast is met het toezicht op naleving van de Wwft. Dit resulteert in de situatie dat banken bij discutabel gebruik van hun producten of diensten al snel weigeren die producten en diensten aan te (blijven) bieden. Het is voor een aantal ondernemers maar ook particulieren dus lastig om producten zoals een zakelijke betaalrekening of bedrijfsfinanciering te vinden of te houden. Nieuwe zakelijke klanten kunnen door een bank geweigerd worden. Maar hoe zit het met ondernemers of particulieren die al lange tijd over een betaalrekening en (bedrijfs-)financiering of hypotheek beschikken? Of al heel lang die ene betaalrekening hebben? Nu het anti-witwas beleid van banken afgelopen jaren in een kwaad daglicht is komen te staan, hebben zij aangegeven zich meer te gaan inspannen om bestaande klanten te controleren.
Mocht een bank tot de conclusie komen dat een bestaande klant een te groot integriteitsrisico vormt dan zal de bank de relatie met die klant willen opzeggen. Kan een bank zomaar een bestaande relatie opzeggen en zo ja, waar liggen de grenzen? En als de bank de relatie opzegt; wat kan de klant daartegen doen ter voorkoming daarvan of daarna, ter beperking van schade? Een advocaat financieel recht kan hierbij duidelijkheid bieden.
Klantrelatie opzeggen
Indien een bank een bestaande relatie wil opzeggen dan kan zij dit doen op grond art. 35 van de Algemene Bankvoorwaarden (ABV). Hierin is bepaald dat zowel de bank als de cliënt de relatie kan beëindigen. Het opzeggen van de bestaande relatie wordt beheerst door de contractuele zorgplicht van de opzeggende partij. Deze contractuele zorgplicht is vastgelegd in art. 2 ABV, zowel voor de bank jegens de klant (lid 1) en andersom: een zorgplicht voor de cliënt jegens de bank (lid 2). Banken beroepen zich steeds vaker op het argument dat de klant van de bank diens contractuele zorgplicht richting de bank schendt zodat zij de relatie kunnen beëindigen. Bijvoorbeeld als de bank van mening is of het vermoeden heeft dat de klant heeft gefraudeerd of onjuiste informatie heeft verschaft aan de bank. Een opzegging of beëindiging betekent dat de relatie eindigt en alle lopende overeenkomsten zo snel mogelijk worden afgewikkeld. Indien een bank gebruik maakt van deze contractuele bevoegdheid om een relatie op te zeggen moeten zij rekening houden met de belangen van de klant.
Het standaardarrest dat van toepassing is op het opzeggen/ beëindigen van een kredietrelatie door de bank is het arrest ING/De Keijzer. In dit arrest heeft de Hoge Raad bepaald dat de geldigheid van een opzegging/ beëindiging door de bank beoordeeld moet worden aan de hand van de maatstaf van de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid uit art. 6:248 lid 2 BW. Bij het opzeggen/ beëindigen moet de bank zijn zorgplicht jegens de cliënt op grond van art. 2 ABV in overweging nemen. Daarnaast geldt ook nog de inhoud en strekking van het arrest “Rabobank/Aarding” uit 2003. Dit arrest is weliswaar verouderd na ING/De Keijzer maar nog wel relevant. In Rabobank/Aarding zijn verschillende factoren genoemd die een bank moet meewegen in zijn belangenafweging voor het opzeggen van een relatie. Denk bijvoorbeeld aan een geldige reden, opzegtermijn en duur daarvan, betalingsgedrag, (de mogelijkheid van) schade, etc. Deze factoren zijn geen verplicht toetsingskader voor de opzegging van een bancaire relatie, maar kunnen wél richting geven bij de beoordeling of een opzegging naar de maatstaf van de redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
Omdat banken dus actiever zijn en nog meer zullen worden in het controleren van hun klanten, ontstaan daarover ook steeds meer geschillen tussen banken en haar klanten. Er zijn dan ook al enkele uitspraken beschikbaar waarin de eerste grenzen zijn gesteld. Uit deze uitspraken blijkt onder andere dat de rechter ook gewicht toekent aan de vraag of een klacht na de opzegging van een relatie nog wel toegang heeft tot een girale bankrekening. De toegang tot een girale betaalrekening wordt door de rechter gezien als een belangrijke voorwaarde om deel te kunnen nemen aan het maatschappelijk verkeer.